26-Sep-2020, 09:18 AM
Roy,
Wat aanvulling op jouw vragen. De meeste velomobielen hebben een negatief Camber of wielvlucht. De onderzijde van de wielen staan meer naar buiten dan de bovenzijde. Voor een meer spoorbreedte en bredere sporing en betere wegligging in de bochten.
De schuurstraal is meestal positief. De hartlijn door het wiel ligt buiten de hartlijn van het draaipunt van de McPherson poot. Je kunt dit gemakkelijk controleren door met b.v. het rechter wiel door het wat muller zand te rijden. Trekt het stuur naar rechts, dat heb je een positieve schuurstraal, naar links is een negatieve.
De McPherson poot heeft 2 wieldraagarmen, Een diagonale naar voren voor het instellen van het Caster of askanteling en het centreren van het wiel in de wielkast. En een dwars op de rijrichting vanuit de midden van het VM naar de centrum van de veerpoot voor het instelling van de spoorbreedte en het Camber of wielvlucht.
De derde stang is de stuurstang die achter aan het einde van de stuurstangarm bevestigt zit.
Om het eenvoudig en licht te houden zitten dus al die 3 stangen aan de gecombineerde stuurstangarm/Mc Phersonpoot vast. Tezamen zorgt die bevestiging ook nog voor het Ackermann principe. De uitslag van het gestuurde wiel in de binnenbocht maakt een kleinere draaicirkel dan het gestuurde wiel in de buitenbocht. Maak je om het Ackermann principe niet al te druk, want het gestuurde wiel in de buitenbocht is leidend in de bocht door de dynamische verplaatsing van het zwaartepunt.
Belangrijk blijft het rechtuit rijden en zijn het Caster en Camber goed instelbaar.
Daarover staat wat info op de site Velofilie https://fietssite.jouwweb.nl/20 en in het aanbevolen boek Bicycling Science, 4e druk. https://fietssite.jouwweb.nl/27
Ik ken het boek overigens niet.
Wat aanvulling op jouw vragen. De meeste velomobielen hebben een negatief Camber of wielvlucht. De onderzijde van de wielen staan meer naar buiten dan de bovenzijde. Voor een meer spoorbreedte en bredere sporing en betere wegligging in de bochten.
De schuurstraal is meestal positief. De hartlijn door het wiel ligt buiten de hartlijn van het draaipunt van de McPherson poot. Je kunt dit gemakkelijk controleren door met b.v. het rechter wiel door het wat muller zand te rijden. Trekt het stuur naar rechts, dat heb je een positieve schuurstraal, naar links is een negatieve.
De McPherson poot heeft 2 wieldraagarmen, Een diagonale naar voren voor het instellen van het Caster of askanteling en het centreren van het wiel in de wielkast. En een dwars op de rijrichting vanuit de midden van het VM naar de centrum van de veerpoot voor het instelling van de spoorbreedte en het Camber of wielvlucht.
De derde stang is de stuurstang die achter aan het einde van de stuurstangarm bevestigt zit.
Om het eenvoudig en licht te houden zitten dus al die 3 stangen aan de gecombineerde stuurstangarm/Mc Phersonpoot vast. Tezamen zorgt die bevestiging ook nog voor het Ackermann principe. De uitslag van het gestuurde wiel in de binnenbocht maakt een kleinere draaicirkel dan het gestuurde wiel in de buitenbocht. Maak je om het Ackermann principe niet al te druk, want het gestuurde wiel in de buitenbocht is leidend in de bocht door de dynamische verplaatsing van het zwaartepunt.
Belangrijk blijft het rechtuit rijden en zijn het Caster en Camber goed instelbaar.
Daarover staat wat info op de site Velofilie https://fietssite.jouwweb.nl/20 en in het aanbevolen boek Bicycling Science, 4e druk. https://fietssite.jouwweb.nl/27
Ik ken het boek overigens niet.