De houding van die opsporingsambtenaar is dan zeer onprofessioneel. Hij of zij moet ten alle tijden objectief blijven en sturing geven aan het gesprek met de klant. Hoor en wederhoor. Als hij of zij het niet weet of in de war wordt gebracht door zijn feitenboekje 2021, dan kun je hem of haar mededelen dat jij uitgezonderd bent van de feitcode m R 308, categorie 4 a 60 euro.
m R 308; als (snor)fietser niet het verplichte fietspad (G11) of fiets/bromfietspad (G12a) gebruiken. Gelet op art. 2b RVV ook van toepassing op snorfietsers.
De uitzondering van artikel 5 lid 4 van het RVV 1990 staat niet vermeld in het feitenboekje.
https://www.om.nl/onderwerpen/feiten-en-...undel-2021
De opsporingsambtenaar is zonder wettelijke regel niet bevoegd om jou naar het fietspad te verwijzen. Hij of zij is de scheidsrechter in het verkeer en kan op eigen verzonnen regel geen gele kaart trekken.
Artikel 12 Wegenverkeerswet 1994
lid 1. Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de aanwijzingen die door de in artikel 159 bedoelde personen dan wel door andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van personen ter zake van het verkeer op de weg worden gegeven.
lid 2. De in het eerste lid bedoelde aanwijzingen mogen slechts worden gegeven
m R 308; als (snor)fietser niet het verplichte fietspad (G11) of fiets/bromfietspad (G12a) gebruiken. Gelet op art. 2b RVV ook van toepassing op snorfietsers.
De uitzondering van artikel 5 lid 4 van het RVV 1990 staat niet vermeld in het feitenboekje.
https://www.om.nl/onderwerpen/feiten-en-...undel-2021
De opsporingsambtenaar is zonder wettelijke regel niet bevoegd om jou naar het fietspad te verwijzen. Hij of zij is de scheidsrechter in het verkeer en kan op eigen verzonnen regel geen gele kaart trekken.
Artikel 12 Wegenverkeerswet 1994
lid 1. Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de aanwijzingen die door de in artikel 159 bedoelde personen dan wel door andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van personen ter zake van het verkeer op de weg worden gegeven.
lid 2. De in het eerste lid bedoelde aanwijzingen mogen slechts worden gegeven
- in het belang van de veiligheid op de weg,
- de instandhouding van de weg en de bruikbaarheid daarvan,
- of de vrijheid van het verkeer dan wel in het belang van met toestemming van Onze Minister verrichte onderzoeken ten behoeve van het verkeer.