Ik heb zelf nooit een discussie gehad met de politie over verlichting, reflectie of plaats op de weg. Maar de regels zijn voor de politie duidelijk en zij kunnen hun Feitenboekje raadplegen, waarin vrijwel alle gedragingen zijn opgenomen. Bijna alle verkeersgedragingen vallen onder de "Wet Mulder".
Reflectie eisen voor bestuurders en eigenaren van fietsen op meer dan twee wielen.
Voor fietsverlichting gelden geen permanente eisen ingevolge de Regeling voertuigen. Verlichtingseisen voor fietsen zijn opgenomen in artikel 35 en 35 a van het RVV 1990.
Hoofdstuk 5 Regeling voertuigen, Permanente eisen (gelden 24 uur van de dag).
Artikel 5.1.1 onder c Regeling voertuigen
Het is de bestuurder van een voertuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien het voertuig niet voldoet aan de in de afdelingen 2 tot en met 17 van dit hoofdstuk, ten aanzien van de bouw of inrichting van voertuigen van de categorie waartoe het voertuig behoort, gestelde eisen.
Artikel 5.9.51 lid 2 Regeling voertuigen
Fietsen op meer dan twee wielen moeten zijn voorzien van:
a. een rode retroreflector aan de achterzijde van het voertuig;
b. een naar voren gerichte witte retroreflector indien de fiets breder is dan 0,75 m en is voorzien van één voorwiel;
c. witte of gele retroreflectoren aan de wielen, en
d. vier ambergele of gele retroreflectoren aan de trappers.
Artikel 5.9.54 lid 1 Regeling voertuigen
De rode retroreflector moet zijn aangebracht:
a. bij fietsen met één achterwiel tussen de bagagedrager en het spatbord, dan wel bij afwezigheid van een bagagedrager op
het spatbord op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek, dan wel onder het
zadel;
b. bij fietsen met twee achterwielen aan de uiterste linkerzijde, op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan
0,90 m boven het wegdek, en
c. vier ambergele of gele retroreflectoren aan de trappers.
Artikel 5.9.54 lid 2 Regeling voertuigen
De in artikel 5.9.51 lid 2 onder b, vermelde witte retroreflector moet zijn aangebracht aan de uiterste linkerzijde van het voertuig.
Artikel 5.9.54 lid 3 Regeling voertuigen
De witte of gele retroreflectoren aan de wielen moeten de omtrek van het wiel volgen en op of zo dicht mogelijk bij de velg zijn aangebracht, zodanig dat zij aan beide zijkanten van het voertuig zichtbaar zijn.
Artikel 5.9.57 lid 1 Regeling voertuigen
Fietsen mogen zijn voorzien van:
a. een naar voren gerichte witte retroreflector indien deze niet reeds ingevolge artikel5.9.51 verplicht is, en
b. ambergele retroreflectoren aan de zijkanten van het voertuig.
Artikel 5.9.65 Regeling voertuigen
Fietsen mogen niet zijn voorzien van meer retro-reflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.9.51, 5.9.52, en 5.9.57 is voorgeschreven of toegestaan.
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Gebruik van lichten tijdens het rijden voor fietsers.
Artikel 35 RVV 1990
1. Fietsers voeren tijdens het rijden bij nacht of bij dag indien het zicht ernstig wordt belemmerd, verlichting overeenkomstig het
tweede tot en met het vierde lid.
2. Een fiets op twee wielen en een fiets op drie wielen met één voorwiel moeten zijn voorzien van een wit of geel licht dat aan de
voorzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder een wit of geel licht voert op zijn borst.
3. Op een fiets op meer dan twee wielen met twee voorwielen moeten aan de voorzijde twee witte of twee gele symmetrisch links
en rechts van het midden bevestigde lichten worden gevoerd.
4. Een fiets moet zijn voorzien van een rood achterlicht dat aan de achterzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder of een achter
de bestuurder gezeten passagier een rood licht voert op zijn rug.
5. Een fiets mag zijn voorzien van twee ambergeel licht stralende richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de
achterzijde.
6. Er mogen niet meer lichten worden gevoerd op een fiets, door de bestuurder daarvan of door een achter de bestuurder
gezeten passagier dan de in het tweede tot en met vijfde lid genoemde lichten.
Artikel 35a RVV 1990
1. De in artikel 35 bedoelde verlichting mag andere weggebruikers niet verblinden.
2. De in artikel 35, eerste tot en met vierde lid, bedoelde verlichting mag niet knipperen.
3. De in artikel 35, eerste tot en met vierde lid, bedoelde verlichting moet:
a. aan de voorzijde voortdurend zichtbaar zijn voor tegemoetkomende weggebruikers;
b. aan de achterzijde voortdurend zichtbaar zijn voor van achteren naderende weggebruikers.
Reflectie eisen voor bestuurders en eigenaren van fietsen op meer dan twee wielen.
Voor fietsverlichting gelden geen permanente eisen ingevolge de Regeling voertuigen. Verlichtingseisen voor fietsen zijn opgenomen in artikel 35 en 35 a van het RVV 1990.
Hoofdstuk 5 Regeling voertuigen, Permanente eisen (gelden 24 uur van de dag).
Artikel 5.1.1 onder c Regeling voertuigen
Het is de bestuurder van een voertuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien het voertuig niet voldoet aan de in de afdelingen 2 tot en met 17 van dit hoofdstuk, ten aanzien van de bouw of inrichting van voertuigen van de categorie waartoe het voertuig behoort, gestelde eisen.
Artikel 5.9.51 lid 2 Regeling voertuigen
Fietsen op meer dan twee wielen moeten zijn voorzien van:
a. een rode retroreflector aan de achterzijde van het voertuig;
b. een naar voren gerichte witte retroreflector indien de fiets breder is dan 0,75 m en is voorzien van één voorwiel;
c. witte of gele retroreflectoren aan de wielen, en
d. vier ambergele of gele retroreflectoren aan de trappers.
Artikel 5.9.54 lid 1 Regeling voertuigen
De rode retroreflector moet zijn aangebracht:
a. bij fietsen met één achterwiel tussen de bagagedrager en het spatbord, dan wel bij afwezigheid van een bagagedrager op
het spatbord op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek, dan wel onder het
zadel;
b. bij fietsen met twee achterwielen aan de uiterste linkerzijde, op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan
0,90 m boven het wegdek, en
c. vier ambergele of gele retroreflectoren aan de trappers.
Artikel 5.9.54 lid 2 Regeling voertuigen
De in artikel 5.9.51 lid 2 onder b, vermelde witte retroreflector moet zijn aangebracht aan de uiterste linkerzijde van het voertuig.
Artikel 5.9.54 lid 3 Regeling voertuigen
De witte of gele retroreflectoren aan de wielen moeten de omtrek van het wiel volgen en op of zo dicht mogelijk bij de velg zijn aangebracht, zodanig dat zij aan beide zijkanten van het voertuig zichtbaar zijn.
Artikel 5.9.57 lid 1 Regeling voertuigen
Fietsen mogen zijn voorzien van:
a. een naar voren gerichte witte retroreflector indien deze niet reeds ingevolge artikel5.9.51 verplicht is, en
b. ambergele retroreflectoren aan de zijkanten van het voertuig.
Artikel 5.9.65 Regeling voertuigen
Fietsen mogen niet zijn voorzien van meer retro-reflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.9.51, 5.9.52, en 5.9.57 is voorgeschreven of toegestaan.
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Gebruik van lichten tijdens het rijden voor fietsers.
Artikel 35 RVV 1990
1. Fietsers voeren tijdens het rijden bij nacht of bij dag indien het zicht ernstig wordt belemmerd, verlichting overeenkomstig het
tweede tot en met het vierde lid.
2. Een fiets op twee wielen en een fiets op drie wielen met één voorwiel moeten zijn voorzien van een wit of geel licht dat aan de
voorzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder een wit of geel licht voert op zijn borst.
3. Op een fiets op meer dan twee wielen met twee voorwielen moeten aan de voorzijde twee witte of twee gele symmetrisch links
en rechts van het midden bevestigde lichten worden gevoerd.
4. Een fiets moet zijn voorzien van een rood achterlicht dat aan de achterzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder of een achter
de bestuurder gezeten passagier een rood licht voert op zijn rug.
5. Een fiets mag zijn voorzien van twee ambergeel licht stralende richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de
achterzijde.
6. Er mogen niet meer lichten worden gevoerd op een fiets, door de bestuurder daarvan of door een achter de bestuurder
gezeten passagier dan de in het tweede tot en met vijfde lid genoemde lichten.
Artikel 35a RVV 1990
1. De in artikel 35 bedoelde verlichting mag andere weggebruikers niet verblinden.
2. De in artikel 35, eerste tot en met vierde lid, bedoelde verlichting mag niet knipperen.
3. De in artikel 35, eerste tot en met vierde lid, bedoelde verlichting moet:
a. aan de voorzijde voortdurend zichtbaar zijn voor tegemoetkomende weggebruikers;
b. aan de achterzijde voortdurend zichtbaar zijn voor van achteren naderende weggebruikers.