LEL 2023 - 22 oktober

[365cycle]

Een (gecalibreerde) powermeter zou dat kunnen oplossen. Dan verklaart die welke velo 'gewonnen' heeft.

Trouwens, dit eigenlijk ook niet. We raken weer even aan het complexe verhaal van het meten van efficiëntie: (snelheid voor) vermogen is niet alles.
Ik zal een paar simpele voorbeelden geven:

1. Lichaamshouding. Je ziet het bij wielrenners op een tijdritfiets; er wordt door stuurlui aan wal best vaak geklaagd over hun imperfecte positie. Als je echter fors meer vermogen kan leveren bij een iets minder gunstige positie ga je onder de streep toch harder en/of houd je die lage positie langer vol. Bij velomobielen niet relevant... of toch wel? In de DF levert mijn overschot aan type 2 spiervezel (en gebrek aan type 1  ) meer piekvermogen maar minder duurvermogen dan in een vlakkere positie, zoals in de Milan/Bülk. 
2. Verliezen in de aandrijflijn; mensen die van een Milan GT of een oude Quest in een QV of DF stappen voelen het direct, je kan daarmee veel vlotter optrekken. Het blijft niet alleen bij gevoel; zelfs naast de Bülk pak ik soms een PR met de DF XL, maar meestal dan op een segment waarvoor ik hard moet optrekken en/of moet klimmen. 
3. Wegligging. Een fiets met een smaller spoor kan een kleiner frontaal oppervlak hebben, maar kan bij dezelfde gewichtsverdeling en hoogte minder snel door de bocht. Ná de bocht moet je dus meer energie besteden om weer op snelheid te komen. 
4. Overzicht. Met de toerkap op de Bülk ga ik op rechte stukken sneller, maar wanneer ik uit moet kijken ben ik toch voorzichtiger, ook al ben ik me daar tijdens het rijden vaak niet van bewust. Eenzelfde verschil ervaar ik wanneer ik overstap naar de DF/Tuna: Je hebt meer overzicht, uitkijken is iets makkelijker, maar je wordt iets sneller verblind omdat je vaker óver een vangrail heen kijkt ipv er tegenaan.

Samengevat: op m'n woon-werkroute ZH-Utrecht die ik regelmatig rijd kan ik in de zomer met beide fietsen zonder toerkap ~45 km/h gemiddeld rijden. Als je die ritten dan met elkaar gaat vergelijken, dan zie je dat de kruissnelheid met de DF oploopt tot ~55 km/h. Met de Bülk ben ik in de bebouwde kom wat trager. Net als de Milan blinkt die vooral uit wanneer hij de ruimte krijgt - op de stukken 60-weg rijd ik in zo'n knalrit dan ook vaak tussen de auto's op de weg, want de kruissnelheid gaat dan soms naar 62-63 km/h. 

Die competitie voor de snelste fiets, dat is eigenlijk vooral meten is weten over wie de langste heeft, en dan op Youtube en het Duitse forum tot op het irritante af aangezwengeld door Daniel en Nici. Want dat nieuwste model, dat is het helemaal, de snelste fiets ooit, zo snel, je moet achteruit trappen om te zorgen dat ie überhaupt stil blijft staan. Als Arend-Jan dan naar Wijchen fietst, de W9 vergelijkt met zijn Milan GT en geen significante snelheidswinst ontdekt worden er honderd smoezen redenen opgenoemd en wordt hij tot 2x toe verzocht terug te komen voor een nieuwe meting; als de LEL gereden wordt en de W9 wordt vierde na een Snoek L en twee Tunas idem dito. Het is leuk dat die wedstrijden innovatie bevorderen en gezellig is het ook, maar het smoezenfestijn gaat na een wedstrijd met geijkte vermogensmeters niet anders zijn. Ergens kan ik ze ook nog eens geen ongelijk geven, want er zijn altijd omstandigheden te bedenken die in het voordeel van de Snoek L of juist de W9 zijn.

Als je vooral wil weten welke fiets het snelst is, dan is dat vooral afhankelijk van waar jij wil fietsen, onder welke omstandigheden, en vooral ook hoe hard je wil trappen. De fiets waarin jij je het fijnst voelt, die moet je hebben. En dat zal niet voor iedereen dezelfde zijn.