02-Aug-2018, 01:44 PM
Beste Niels,
Mijn stelligheid ging over 2 teksten.
1. "Volgens mij kun je er niets van leren: Ik had voorrang". Niemand heeft het voorrangsrecht. Voorrang kan alleen worden verleend.
2. "Defensief rijden (vertragen bij een kruising) zou hier raar en zelfs gevaarlijk zijn voor achterop komend fietsverkeer." Defensief rijden kan nooit gevaarlijk zijn voor het overig verkeer.
Ik haalde het oude, toen al overbodige artikel 1 van het RVV 1966 aan. Daarin ligt de basisregel die nu nog geldt. Dat het veiligheidsbeginsel vóór het vlotheidsbeginsel gaat. IJzel, sneeuw. modder, ondergelopen wegen, geen voorrang krijgen etc. Als er gevaar kan ontstaan, pas je je snelheid en sta zo nodig stil. Dit alles valt niet onder onnodig hinderen. Zo ook parkeren op een rijbaan of stilstaan op een rijbaan. Bijvoorbeeld in file op en autosnelweg. Hinderlijk, maar noodzakelijk.
Onnodige hinder is als 2 VM rijders elkaar tegenkomen en breeduit in hun VM op een fietspad gaan ouwehoeren.
Ik heb in mijn VM herhaaldelijk geremd op overzichtelijke kruisingen met kruisend verkeer. Zonder oogcontact en waarbij mij geen voorrang wordt verleend, zet ik mij niet voor een auto. Ook al rij ik op een voorrangsweg of -pad.
Overzichtelijk ruimten, zonder enige achtergrond, kan "polderblindheid" opleveren. Je valt niet op in de "lege" ruimte of zit net achter een stijl van de kruisende auto. Bovendien weet ik wat er achter mij rijdt. In mijn VM en in de auto.
Ik heb nooit geleerd, ook niet in mijn vele speciale verkeersopleidingen, een dier dood te rijden. Gewoon handelen naar omstandigheden. Ik heb vele dieren kunnen ontwijken.
Piet de polderbewoner.
Mijn stelligheid ging over 2 teksten.
1. "Volgens mij kun je er niets van leren: Ik had voorrang". Niemand heeft het voorrangsrecht. Voorrang kan alleen worden verleend.
2. "Defensief rijden (vertragen bij een kruising) zou hier raar en zelfs gevaarlijk zijn voor achterop komend fietsverkeer." Defensief rijden kan nooit gevaarlijk zijn voor het overig verkeer.
Ik haalde het oude, toen al overbodige artikel 1 van het RVV 1966 aan. Daarin ligt de basisregel die nu nog geldt. Dat het veiligheidsbeginsel vóór het vlotheidsbeginsel gaat. IJzel, sneeuw. modder, ondergelopen wegen, geen voorrang krijgen etc. Als er gevaar kan ontstaan, pas je je snelheid en sta zo nodig stil. Dit alles valt niet onder onnodig hinderen. Zo ook parkeren op een rijbaan of stilstaan op een rijbaan. Bijvoorbeeld in file op en autosnelweg. Hinderlijk, maar noodzakelijk.
Onnodige hinder is als 2 VM rijders elkaar tegenkomen en breeduit in hun VM op een fietspad gaan ouwehoeren.
Ik heb in mijn VM herhaaldelijk geremd op overzichtelijke kruisingen met kruisend verkeer. Zonder oogcontact en waarbij mij geen voorrang wordt verleend, zet ik mij niet voor een auto. Ook al rij ik op een voorrangsweg of -pad.
Overzichtelijk ruimten, zonder enige achtergrond, kan "polderblindheid" opleveren. Je valt niet op in de "lege" ruimte of zit net achter een stijl van de kruisende auto. Bovendien weet ik wat er achter mij rijdt. In mijn VM en in de auto.
Ik heb nooit geleerd, ook niet in mijn vele speciale verkeersopleidingen, een dier dood te rijden. Gewoon handelen naar omstandigheden. Ik heb vele dieren kunnen ontwijken.
Piet de polderbewoner.