10-Sep-2023, 10:37 PM
Dag 8
Bij het opstaan zie ik vanuit de toren de zon boven het meer opkomen. Er komen wandelaars met een hond langs en ik wens ze een goede morgen. Mijn ketting loopt weer iets soepeler en zonder piepende bijgeluiden. Het weer is weer omgeslagen, de dag begint zonnig met zwakke oostenwind. Ik nader Porta Westfalica en zie een tijd lang links van me een langgerekte rug in het landschap liggen met een gleuf erin waar de Weser doorheen loopt. Rond elf uur rij ik door deze gleuf, en ik daal af naar Bad Oeynhausen. Ik rij de stad in en herken het Werre Park, het grote winkelgebied langs de Mindener Straße waar vroeger al het snelwegverkeer langs geleid werd. Ik loop met de fiets aan de hand een rondje door het Kurpark, het centraal gelegen park met meerdere Kurhausen.
Van Bad Oeynhausen tot Bad Rothenfelde is het landschap behoorlijk heuvelachtig met een aaneenschakeling van steden en dorpen. Het is veel klimmen en dalen hier en ik mis een paar keer een afslag, al met al schiet het niet zo op. In Bad Rothenfelde sta ik met verbazing te kijken naar een enorme wand met langs takkenbossen druipend water. Het doet me denken aan iets vergelijkbaars dat ik ooit in het Poolse kuuroord Ciechocinek heb gezien. Dit blijkt achteraf te kloppen, het is een Gradierwerk (de.wikipedia.org/wiki/Gradierwerk), een 18e-eeuwse houten installatie voor de winning van zout uit pekel. In onder andere Bad Rothenfelde en Ciechocinek zijn ze bewaard gebleven.
Na Bad Rothenfelde is het land vlakker, zijn de wegen rustiger, en gaat het weer wat vlotter. Ten oosten van het dorp Brock rij ik tien minuten lang tussen de velden over weggetjes die allemaal ook de naam Brock dragen. Ik heb opeens zeer hoge nood, en kan nog net op tijd mijn fiets in de berm op de zijkant gooien en tussen een houtwal springen. Rustig een plek ver uit het zicht zoeken en eerst even een kuiltje graven is er niet meer bij. Ik begraaf dit keer dan maar alleen het wc-papier, waarvan ik bij gebrek aan mos, gras of varens veel gebruik.
Het plaatsje Altenberge ligt daadwerkelijk op een bergje, om mijn knieën op deze helling te sparen verleg ik de ketting naar het kleine voorblad. Net als afgelopen voorjaar in l'Ardenne Bleue haakt mijn derailleur zich in het achterwiel. Ik voel het gebeuren en stop direct, en leg mijn fiets op zijn kant op de stoep. Ik sta een tijdje te schelden, en begin dan aan het herstelwerk. Alle bepakking van mijn fiets af, fiets op zijn kop over de vangrail aan de overkant van de weg, achterwiel eruit, kettingafscherming eraf, derailleur rechtbuigen. Terwijl ik bezig ben krijg ik meerdere keren hulp aangeboden, waarvoor ik vriendelijk bedank. Daarna alles weer netjes op zijn plek terug, en een proefrit, het werkt. Uiteindelijk gaat alle bepakking weer op mijn fiets en kan ik verder, ik ben een uur kwijt aan deze narigheid. Ik duw mijn fiets het bergje op, en kijk even in het centrum rond, ik zie geen supermarkt, en ik zie geen aantrekkelijke snelle eettent. In het volgende plaatsje, Laer, ben ik de laatste klant bij de supermarkt, en vervolgens de laatste klant bij de pizzatent. Ik hou helemaal niet van pizza, jammer dat die Duitsers niet gewoon snackbars of frietkotten hebben waar je een grote portie friet kunt halen, wat zou ik daarvan genoten hebben op dit moment. Maar goed, de pizza vult, en ze hebben prima Apfelschorle waarmee ik het kan wegspoelen. Apfelschorle hebben ze dan weer niet bij de Nederlandse snackbars, ook een gemis.
Ik rij in het donker verder, de wegen zijn zeer rustig, mijn basismodel 30 lux elektrische fiets koplampje doet zijn werk uitstekend. Ik negeer alle verplichte fietspaden en rij lekker over de rijbaan, zodat ik steeds een duidelijk spoor van oplichtende strepen en reflectoren voor me heb. Om twaalf over twaalf rij ik bij Oeding de Nederlandse grens over, en even later sta ik in Winterswijk. Tussen Winterswijk en Lichtenvoorde sta ik een tijd lang te hannessen met mijn bepakking omdat er iets aanloopt, daarbij word ik gadegeslagen door tientallen nieuwsgierige kalveren. Tussen Lichtenvoorde en Doetinchem rij ik over lange landelijke wegen met goed wegdek, maar zonder strepen en reflectoren. Dit geeft nogal weinig visuele prikkels, en ik merk dat mijn vermoeide brein er af en toe wat bij verzint, ik ben blij als ik Doetinchem bereik en tussen de lantaarnpalen fiets. In het centrum sta ik stil om de batterijen voor mijn koplamp te vervangen. Een zwaar beneveld jong stel komt langs waggelen en kijkt verbaasd naar mijn vreemde model fiets, ze vragen of dat nou lekker rijdt. Ik vertel dat het een fijn model fiets is voor lange afstanden, en dat ik net uit de buurt van Hannover ben komen fietsen, en nog even door wil naar de Utrechtse Heuvelrug. Ik krijg een high five van ze en ze waggelen rustig verder.
Via de brug bij Westervoort bereik ik om vijf uur Arnhem, ik ben nu op bekend terrein. Ik steek de Nederrijn over via de John Frostbrug, zodat ik zonder hoogteverschillen de dijk af kan fietsen tot aan de brug bij Rhenen. Normaal vind ik dit een fijne route, maar het is nu een ware verschrikking. Er hangt een dikke mist rond de dijk met slechts enkele tientallen meters zicht, en ik rij daardoor voortdurend een zeer eentonige waas tegemoet. Mijn vermoeide brein krijgt hierdoor weer de neiging om lichtelijk te hallucineren. Mijn evenwichtsgevoel en reactievermogen zijn ook aan het aftakelen, en daardoor zwabber ik over de dijk. Mijn tijdsbesef is ook niet meer honderd procent. Ik ploeter voort en het is echt zeer onaangenaam. Uiteindelijk bereik ik in de ochtendschemering de brug bij Rhenen, en steek deze langzaam over. Het laatste stuk zet ik de vaart erin, en schiet het weer op. De weg van Rhenen van naar Doorn biedt veel meer prikkels en mijn hersenen doen weer normaal mee. Ik pak in de dorpskernen veel stukken rijbaan mee en wijk ruim op tijd uit naar het hobbelige fietspad bij achteropkomend verkeer. Ik doe er ongeveer drie kwartier over, een normale tijd. Om kwart voor acht ben ik uiteindelijk thuis, uren later dan ik gedacht had toen ik aan deze nachtrit begon. Ik heb er vanaf de Koldinger Seen 24,5 uur over gedaan.
Toren bij Koldinger Seen
Nadering Porta Westfalica
Porta Westfalica, brug over de Weser
Kurpark Bad Oeynhausen
Gradierwerk Bad Rothenfelde
Panne bij Altenberge
Brug bij Westervoort
John Frostbrug Arnhem
Brug bij Rhenen
Bijna thuis
Bij het opstaan zie ik vanuit de toren de zon boven het meer opkomen. Er komen wandelaars met een hond langs en ik wens ze een goede morgen. Mijn ketting loopt weer iets soepeler en zonder piepende bijgeluiden. Het weer is weer omgeslagen, de dag begint zonnig met zwakke oostenwind. Ik nader Porta Westfalica en zie een tijd lang links van me een langgerekte rug in het landschap liggen met een gleuf erin waar de Weser doorheen loopt. Rond elf uur rij ik door deze gleuf, en ik daal af naar Bad Oeynhausen. Ik rij de stad in en herken het Werre Park, het grote winkelgebied langs de Mindener Straße waar vroeger al het snelwegverkeer langs geleid werd. Ik loop met de fiets aan de hand een rondje door het Kurpark, het centraal gelegen park met meerdere Kurhausen.
Van Bad Oeynhausen tot Bad Rothenfelde is het landschap behoorlijk heuvelachtig met een aaneenschakeling van steden en dorpen. Het is veel klimmen en dalen hier en ik mis een paar keer een afslag, al met al schiet het niet zo op. In Bad Rothenfelde sta ik met verbazing te kijken naar een enorme wand met langs takkenbossen druipend water. Het doet me denken aan iets vergelijkbaars dat ik ooit in het Poolse kuuroord Ciechocinek heb gezien. Dit blijkt achteraf te kloppen, het is een Gradierwerk (de.wikipedia.org/wiki/Gradierwerk), een 18e-eeuwse houten installatie voor de winning van zout uit pekel. In onder andere Bad Rothenfelde en Ciechocinek zijn ze bewaard gebleven.
Na Bad Rothenfelde is het land vlakker, zijn de wegen rustiger, en gaat het weer wat vlotter. Ten oosten van het dorp Brock rij ik tien minuten lang tussen de velden over weggetjes die allemaal ook de naam Brock dragen. Ik heb opeens zeer hoge nood, en kan nog net op tijd mijn fiets in de berm op de zijkant gooien en tussen een houtwal springen. Rustig een plek ver uit het zicht zoeken en eerst even een kuiltje graven is er niet meer bij. Ik begraaf dit keer dan maar alleen het wc-papier, waarvan ik bij gebrek aan mos, gras of varens veel gebruik.
Het plaatsje Altenberge ligt daadwerkelijk op een bergje, om mijn knieën op deze helling te sparen verleg ik de ketting naar het kleine voorblad. Net als afgelopen voorjaar in l'Ardenne Bleue haakt mijn derailleur zich in het achterwiel. Ik voel het gebeuren en stop direct, en leg mijn fiets op zijn kant op de stoep. Ik sta een tijdje te schelden, en begin dan aan het herstelwerk. Alle bepakking van mijn fiets af, fiets op zijn kop over de vangrail aan de overkant van de weg, achterwiel eruit, kettingafscherming eraf, derailleur rechtbuigen. Terwijl ik bezig ben krijg ik meerdere keren hulp aangeboden, waarvoor ik vriendelijk bedank. Daarna alles weer netjes op zijn plek terug, en een proefrit, het werkt. Uiteindelijk gaat alle bepakking weer op mijn fiets en kan ik verder, ik ben een uur kwijt aan deze narigheid. Ik duw mijn fiets het bergje op, en kijk even in het centrum rond, ik zie geen supermarkt, en ik zie geen aantrekkelijke snelle eettent. In het volgende plaatsje, Laer, ben ik de laatste klant bij de supermarkt, en vervolgens de laatste klant bij de pizzatent. Ik hou helemaal niet van pizza, jammer dat die Duitsers niet gewoon snackbars of frietkotten hebben waar je een grote portie friet kunt halen, wat zou ik daarvan genoten hebben op dit moment. Maar goed, de pizza vult, en ze hebben prima Apfelschorle waarmee ik het kan wegspoelen. Apfelschorle hebben ze dan weer niet bij de Nederlandse snackbars, ook een gemis.
Ik rij in het donker verder, de wegen zijn zeer rustig, mijn basismodel 30 lux elektrische fiets koplampje doet zijn werk uitstekend. Ik negeer alle verplichte fietspaden en rij lekker over de rijbaan, zodat ik steeds een duidelijk spoor van oplichtende strepen en reflectoren voor me heb. Om twaalf over twaalf rij ik bij Oeding de Nederlandse grens over, en even later sta ik in Winterswijk. Tussen Winterswijk en Lichtenvoorde sta ik een tijd lang te hannessen met mijn bepakking omdat er iets aanloopt, daarbij word ik gadegeslagen door tientallen nieuwsgierige kalveren. Tussen Lichtenvoorde en Doetinchem rij ik over lange landelijke wegen met goed wegdek, maar zonder strepen en reflectoren. Dit geeft nogal weinig visuele prikkels, en ik merk dat mijn vermoeide brein er af en toe wat bij verzint, ik ben blij als ik Doetinchem bereik en tussen de lantaarnpalen fiets. In het centrum sta ik stil om de batterijen voor mijn koplamp te vervangen. Een zwaar beneveld jong stel komt langs waggelen en kijkt verbaasd naar mijn vreemde model fiets, ze vragen of dat nou lekker rijdt. Ik vertel dat het een fijn model fiets is voor lange afstanden, en dat ik net uit de buurt van Hannover ben komen fietsen, en nog even door wil naar de Utrechtse Heuvelrug. Ik krijg een high five van ze en ze waggelen rustig verder.
Via de brug bij Westervoort bereik ik om vijf uur Arnhem, ik ben nu op bekend terrein. Ik steek de Nederrijn over via de John Frostbrug, zodat ik zonder hoogteverschillen de dijk af kan fietsen tot aan de brug bij Rhenen. Normaal vind ik dit een fijne route, maar het is nu een ware verschrikking. Er hangt een dikke mist rond de dijk met slechts enkele tientallen meters zicht, en ik rij daardoor voortdurend een zeer eentonige waas tegemoet. Mijn vermoeide brein krijgt hierdoor weer de neiging om lichtelijk te hallucineren. Mijn evenwichtsgevoel en reactievermogen zijn ook aan het aftakelen, en daardoor zwabber ik over de dijk. Mijn tijdsbesef is ook niet meer honderd procent. Ik ploeter voort en het is echt zeer onaangenaam. Uiteindelijk bereik ik in de ochtendschemering de brug bij Rhenen, en steek deze langzaam over. Het laatste stuk zet ik de vaart erin, en schiet het weer op. De weg van Rhenen van naar Doorn biedt veel meer prikkels en mijn hersenen doen weer normaal mee. Ik pak in de dorpskernen veel stukken rijbaan mee en wijk ruim op tijd uit naar het hobbelige fietspad bij achteropkomend verkeer. Ik doe er ongeveer drie kwartier over, een normale tijd. Om kwart voor acht ben ik uiteindelijk thuis, uren later dan ik gedacht had toen ik aan deze nachtrit begon. Ik heb er vanaf de Koldinger Seen 24,5 uur over gedaan.
Toren bij Koldinger Seen
Nadering Porta Westfalica
Porta Westfalica, brug over de Weser
Kurpark Bad Oeynhausen
Gradierwerk Bad Rothenfelde
Panne bij Altenberge
Brug bij Westervoort
John Frostbrug Arnhem
Brug bij Rhenen
Bijna thuis