16-May-2024, 08:47 PM
Nu het na de koude en donkere maanden mooier weer is heb ik enorm zin in een fietstochtje in een andere regio. Geheel tegen mijn gewoonte in heb ik een route bedacht in Duitsland.
Net over de grens in het plaatsje Rütenbrock parkeer ik mijn auto naast de kerk.
Wijzer geworden door een hilarische les die ik vorig jaar heb gehad, kies ik mijn parkeerplaats met grote zorg uit.
Toen ik de Gekko destijds uit de boeien bevrijdde en voorzichtig van de oprijplaten liet rollen, rook die de vrijheid en hobbelde enthousiast met volle vaart richting de Vecht.
Ik had het nakijken en de enige manier om een verzopen Gekko te voorkomen was een pijnlijke sprong uit de laadruimte om de voortvluchtige in de kladden te grijpen. De rooie rakker lachte me nog net niet in m’n gezicht uit. Dát avontuur gaat me niet nog eens overkomen.
Vandaag parkeer ik dus in Rütenbrock. Het is 15°C als ik op de fiets vertrek, in het dorp leek een jasje niet nodig, maar als ik verderop langere tijd in de schaduw van een rij bomen fiets komt er toch even wat authentiek kippenvel tevoorschijn.
Om de hoendersferen compleet te maken kakelt er een fazant, ik ontdek hem op een akker naast mij. Een mooi beeld dat ik in mijn eigen omgeving jammer genoeg maar erg weinig meer zie.
De eerste kilometers leg ik af langs het Haren-Rütenbrock-Kanal. Aan de andere kant van het roestbruine moor-water loopt een druk bereden 100km-weg. Het geeft de sfeer iets van onrust, gejaagdheid.
Vanwege de venige ondergrond varieert de kwaliteit van de straten en paden tijdens het eerste deel de route van matig tot best beroerd. Maar gelukkig is er ook af en toe prettig teer.
Na 7 km kan ik bij knooppunt 89 links afslaan en gelukkig de herrie van het verkeer aan de andere kant van het kanaal achter me laten.
Hoe dichter ik bij Haren in de buurt kom des te beter wordt de kwaliteit van de wegen. En het landschap begint iets te glooien, wat mij een beetje een vakantiegevoel geeft.
Na de bestorming van de A31 passeer ik de Autobahnteich, waar met dit mooie weer al mensen aan het hengelen zijn.
Ik vervolg mijn weg over de Mühlenberg en neem een korte pauze vlak voordat de bebouwing van Haren begint. Een fazant die achter mij verscholen in de struiken zit zorgt voor een vrolijke noot. Voor mij ligt een akker met ingezaaide suikerbieten ….
…..even verderop stroomt ijzerwater onder een bruggetje door.
In Haren passeer ik het Mühlenmuseum, en maak verderop wat omzwervingen vanwege een gemist knooppuntenbordje. Ik wijk van mijn route af en fiets het centrum in, waarbij ik geen idee heb waar ik moet fietsen, op de stoep of op de straat. Er zijn maar weinig andere fietsers die als voorbeeld kunnen dienen, en degenen die ik wel ontdek laten een zeer wisselend beeld zien. Ik gedraag me volgzaam.
Verderop maak ik een kalm rondje om de Dom, en kom langs een goed bezocht verrukkelijk ijsterras waar ik tussen alle geparkeerde fietsen een ligfietsachtige ontdek, iets tandem-achtigs, het ligfietsgedeelte voorop een zitfiets.
Ik fiets naar de Ems en volg die een paar honderd meter in noordelijke richting en kom uit bij het Aussichtsplattform Harener Hafen. Voor mij volgt de Ems zijn natuurlijke stroom, links zie ik boten in de haven liggen.
Ik knabbel een pakje droge crackers weg. Bepaald geen culinair hoogstandje maar net voldoende om zonder appelflauwte weer thuis te komen.
Zwaluwen scheren over het water, aan de overkant bloeit een gele lis en wederom zorgt een fazant voor afleiding.
Op de terugweg naar waar ik mijn route heb verlaten kom ik in het centrum langs een prachtig perk met viooltjes. Onmogelijk om zomaar voorbij te rijden, en met de bijen die van bloem naar bloem zoemen geniet ik enorm van dit warme kleurrijke beeld.
Als ik Haren verlaat zie ik op een bord dat ik in het natuurpark Moor Veenland ben beland. Er ligt een goed fietspad langs de druk bereden weg, die ik bij het plaatsje Ravensberg kan verlaten, waarna ik in een mooi landelijk gebied terecht kom.
Ik fiets over een half verhard pad genaamd Düne, met geregeld diepe kuilen. Tempo had ik al niet, anders was ik hier wel tot gedwongen rust gekomen.
De omgeving is er werkelijk prachtig. Rechts van het pad staan kleurrijk bloeiende rhododendrons, waar tussendoor me soms een blik op de er achter liggende waterplas wordt gegund.
Links van het pad staan een paar authentieke boerderijen. Voor zo’n fotogenieke omgeving trek ik aan de remmen.
Terwijl ik wacht tot de zon weer op die gebouwen schijnt peuzel ik een appeltje op, zwaai naar de boeren die op de naastliggende akker bezig zijn, en bewonder de paardenbloemen die hun pluis nog even vasthouden. Hier verveel ik me niet.
Na dit oplaadmoment kachel ik rustig verder en kom lang de oprit van Gut Düneburg. Het woord Düne kom ik in deze omgeving meerdere keren tegen. Ik ga vermoeden dat het glooiende landschap is veroorzaakt door stuifzand. Later ontdek ik dat dit klopt, maar dat ook de ijstijd sterke invloed heeft gehad op het landschap.
En de zanderige ondergrond verklaart ook waarom de fietspaden hier beter zijn dan aan t begin van mijn route.
Op de Forststrasse knalt het verkeer weer met sportieve snelheden bij me langs. De straat loopt door een naaldbos, de heerlijke geuren daarvan verwennen mijn neus.
Verderop is het zgn Bagger-Park. Dat blijkt een pretpark met megalomane zandbak te zijn waar de gasten met o.a. heuse graafmachines in de weer kunnen. Het is weer eens wat anders dan een puzzeltocht met Solexen of Dafjes.
Maar ik sla al eerder, aan t eind van het naaldbos, rechtsaf en ben weer in open landelijk gebied. De windmolens die vanochtend helemaal geen sjoege gaven staan nu op alle windrichtingen aan de horizon naar me te zwaaien.
Genietend van de eerste bloeiende lupinen fiets ik verder en kom weer langs een 100 km weg.
Bij Hebel beklim ik het viaduct over de A31 om daarna in Langenberg, begroet door de laatste kraaiende fazant van deze rit weer op aards niveau te landen.
Dichterbij Rütenbrock worden de wegen weer slechter. Bij Haar zelfs zo slecht dat de auto’s op de weg naast het fietspad deinen alsof ze op ruwe zee varen. Dat scheelt in ieder geval flink in de snelheid waarmee ze bij me langs jakkeren, en ook in de verkeersintensiteit.
Deze heerlijke rit stond in het teken van kakelende fazanten en roestbruin water …
…. rijkelijk bloeiende rhododendrons en versierde meibomen. Maar die laatste twee waren zo vaak te zien dat ik ze maar niet steeds heb genoemd.
Net over de grens in het plaatsje Rütenbrock parkeer ik mijn auto naast de kerk.
Wijzer geworden door een hilarische les die ik vorig jaar heb gehad, kies ik mijn parkeerplaats met grote zorg uit.
Toen ik de Gekko destijds uit de boeien bevrijdde en voorzichtig van de oprijplaten liet rollen, rook die de vrijheid en hobbelde enthousiast met volle vaart richting de Vecht.
Ik had het nakijken en de enige manier om een verzopen Gekko te voorkomen was een pijnlijke sprong uit de laadruimte om de voortvluchtige in de kladden te grijpen. De rooie rakker lachte me nog net niet in m’n gezicht uit. Dát avontuur gaat me niet nog eens overkomen.
Vandaag parkeer ik dus in Rütenbrock. Het is 15°C als ik op de fiets vertrek, in het dorp leek een jasje niet nodig, maar als ik verderop langere tijd in de schaduw van een rij bomen fiets komt er toch even wat authentiek kippenvel tevoorschijn.
Om de hoendersferen compleet te maken kakelt er een fazant, ik ontdek hem op een akker naast mij. Een mooi beeld dat ik in mijn eigen omgeving jammer genoeg maar erg weinig meer zie.
De eerste kilometers leg ik af langs het Haren-Rütenbrock-Kanal. Aan de andere kant van het roestbruine moor-water loopt een druk bereden 100km-weg. Het geeft de sfeer iets van onrust, gejaagdheid.
Vanwege de venige ondergrond varieert de kwaliteit van de straten en paden tijdens het eerste deel de route van matig tot best beroerd. Maar gelukkig is er ook af en toe prettig teer.
Na 7 km kan ik bij knooppunt 89 links afslaan en gelukkig de herrie van het verkeer aan de andere kant van het kanaal achter me laten.
Hoe dichter ik bij Haren in de buurt kom des te beter wordt de kwaliteit van de wegen. En het landschap begint iets te glooien, wat mij een beetje een vakantiegevoel geeft.
Na de bestorming van de A31 passeer ik de Autobahnteich, waar met dit mooie weer al mensen aan het hengelen zijn.
Ik vervolg mijn weg over de Mühlenberg en neem een korte pauze vlak voordat de bebouwing van Haren begint. Een fazant die achter mij verscholen in de struiken zit zorgt voor een vrolijke noot. Voor mij ligt een akker met ingezaaide suikerbieten ….
…..even verderop stroomt ijzerwater onder een bruggetje door.
In Haren passeer ik het Mühlenmuseum, en maak verderop wat omzwervingen vanwege een gemist knooppuntenbordje. Ik wijk van mijn route af en fiets het centrum in, waarbij ik geen idee heb waar ik moet fietsen, op de stoep of op de straat. Er zijn maar weinig andere fietsers die als voorbeeld kunnen dienen, en degenen die ik wel ontdek laten een zeer wisselend beeld zien. Ik gedraag me volgzaam.
Verderop maak ik een kalm rondje om de Dom, en kom langs een goed bezocht verrukkelijk ijsterras waar ik tussen alle geparkeerde fietsen een ligfietsachtige ontdek, iets tandem-achtigs, het ligfietsgedeelte voorop een zitfiets.
Ik fiets naar de Ems en volg die een paar honderd meter in noordelijke richting en kom uit bij het Aussichtsplattform Harener Hafen. Voor mij volgt de Ems zijn natuurlijke stroom, links zie ik boten in de haven liggen.
Ik knabbel een pakje droge crackers weg. Bepaald geen culinair hoogstandje maar net voldoende om zonder appelflauwte weer thuis te komen.
Zwaluwen scheren over het water, aan de overkant bloeit een gele lis en wederom zorgt een fazant voor afleiding.
Op de terugweg naar waar ik mijn route heb verlaten kom ik in het centrum langs een prachtig perk met viooltjes. Onmogelijk om zomaar voorbij te rijden, en met de bijen die van bloem naar bloem zoemen geniet ik enorm van dit warme kleurrijke beeld.
Als ik Haren verlaat zie ik op een bord dat ik in het natuurpark Moor Veenland ben beland. Er ligt een goed fietspad langs de druk bereden weg, die ik bij het plaatsje Ravensberg kan verlaten, waarna ik in een mooi landelijk gebied terecht kom.
Ik fiets over een half verhard pad genaamd Düne, met geregeld diepe kuilen. Tempo had ik al niet, anders was ik hier wel tot gedwongen rust gekomen.
De omgeving is er werkelijk prachtig. Rechts van het pad staan kleurrijk bloeiende rhododendrons, waar tussendoor me soms een blik op de er achter liggende waterplas wordt gegund.
Links van het pad staan een paar authentieke boerderijen. Voor zo’n fotogenieke omgeving trek ik aan de remmen.
Terwijl ik wacht tot de zon weer op die gebouwen schijnt peuzel ik een appeltje op, zwaai naar de boeren die op de naastliggende akker bezig zijn, en bewonder de paardenbloemen die hun pluis nog even vasthouden. Hier verveel ik me niet.
Na dit oplaadmoment kachel ik rustig verder en kom lang de oprit van Gut Düneburg. Het woord Düne kom ik in deze omgeving meerdere keren tegen. Ik ga vermoeden dat het glooiende landschap is veroorzaakt door stuifzand. Later ontdek ik dat dit klopt, maar dat ook de ijstijd sterke invloed heeft gehad op het landschap.
En de zanderige ondergrond verklaart ook waarom de fietspaden hier beter zijn dan aan t begin van mijn route.
Op de Forststrasse knalt het verkeer weer met sportieve snelheden bij me langs. De straat loopt door een naaldbos, de heerlijke geuren daarvan verwennen mijn neus.
Verderop is het zgn Bagger-Park. Dat blijkt een pretpark met megalomane zandbak te zijn waar de gasten met o.a. heuse graafmachines in de weer kunnen. Het is weer eens wat anders dan een puzzeltocht met Solexen of Dafjes.
Maar ik sla al eerder, aan t eind van het naaldbos, rechtsaf en ben weer in open landelijk gebied. De windmolens die vanochtend helemaal geen sjoege gaven staan nu op alle windrichtingen aan de horizon naar me te zwaaien.
Genietend van de eerste bloeiende lupinen fiets ik verder en kom weer langs een 100 km weg.
Bij Hebel beklim ik het viaduct over de A31 om daarna in Langenberg, begroet door de laatste kraaiende fazant van deze rit weer op aards niveau te landen.
Dichterbij Rütenbrock worden de wegen weer slechter. Bij Haar zelfs zo slecht dat de auto’s op de weg naast het fietspad deinen alsof ze op ruwe zee varen. Dat scheelt in ieder geval flink in de snelheid waarmee ze bij me langs jakkeren, en ook in de verkeersintensiteit.
Deze heerlijke rit stond in het teken van kakelende fazanten en roestbruin water …
…. rijkelijk bloeiende rhododendrons en versierde meibomen. Maar die laatste twee waren zo vaak te zien dat ik ze maar niet steeds heb genoemd.