8 uren geleden
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 8 uren geleden door Martin van Mourik.)
Op de vierde dag stond ik weer om zes uur op, en was om kwart over zeven klaar voor vertrek. Een bankje op enige afstand van mijn kampeerplek gebruikte ik om mijn ingepakte spullen te verzamelen en vervolgens alles weer op mijn fiets te laden. Ik reed over meestal rustige wegen verder richting Nancy.
Om half tien bereikte ik het dorp Marbache aan La Moselle (de Moezel). Ik haalde bij de bakker een lekker volkorenbrood, en reed langs de rivier naar het zuiden. Om kwart over tien passeerde ik de gemeentegrens van Nancy en van half elf tot kwart over elf keek ik rond in het centrum. Ik had wat moeite om het drinkwaterpunt op La Place Charles III te vinden. Terwijl ik stond te zoeken zette iemand de kraan open om de duiven op het plein te drinken te geven, waar de duiven dankbaar gebruik van maakten op deze hete dag. De openbare kraan zag er in mijn ogen uit als een pomp voor de brandweer, daardoor het ik deze niet als zodanig herkend.
Ik vond het historische centrum van Nancy best mooi, met imposant grote pleinen die met licht gekleurde stenen geplaveid waren, omzoomd door enigszins protserige creme-kleurige gebouwen en opvallend veel vergulde krullen. Nancy ligt aan La Meurthe, een zijarm van La Moselle. Dicht langs het centrum loopt het Canal de la Marne au Rhin. Dit kanaal volgde ik in zuidelijke richting de stad uit. Aan de overkant zag ik in tegengestelde richting rijdend de enige ligfietser die ik op deze fietsreis gezien heb op een trike met een enorme Franse vlag als overmaats vaantje. We zwaaiden naar elkaar.
Van kwart over elf tot drie uur s'middags reed ik langs het Canal de la Marne au Rhin, van Nancy tot Gondrexange. Dit was over het algemeen fijn fietsen, met rustige en meestal in goede staat verkerende fietspaden direct langs het kanaal. Een minder punt waren de hekken waar je steeds tussendoor moest zigzaggen telkens als het fietspad een weg kruiste. Het kanaal omvat een lange reeks sluizen allemaal in dezelfde stijl gebouwd, sommige met een verval van vele meters. Bij een van deze sluizen hield ik een korte pauze om nieuwe proviand uit mijn tas te halen, en leerde in een kort gesprek met een nieuwsgierige wandelaar de juiste uitspraak van "les Vosges", met de klemtoon op de eerste lettergreep.
Ik had het kanaal verder kunnen volgen naar Sarrebourg en Saverne en zo een klim van flink wat hoogtemeters over de Vogezen kunnen vermijden. Maar ik had mijn zinnen gezet op het doorkruisen van natuurgebied Réserve biologique dirigée de Grossman met toppen van rond de 1000 meter. Ik verliet de loop van het kanaal en moest na een paar uur gestaag doorfietsen in mijn gebruikelijke vlakland-verzet weer omschakelen naar een laag verzet voor een klim. Boven op een heuvel aangekomen zag ik in de verte de Vogezen al liggen. Na drie kwartier fietsen bereikte ik Abreschviller aan de voet van de Vogezen, haalde een waterijsje bij de laatste winkel, en begon om vier uur bij Grand Soldat aan een lange klim.
Het wegdek was het eerste stuk omhoog in uitmuntende staat, de helling redelijk flauw zodat ik nog op mijn grote voorblad kon rijden. Er was geen enkel ander verkeer en omgeven door bomenrijen en natuurgeluiden dacht ik bij mezelf, als dit zo blijft dan wordt dit een makkie vergeleken met al die reeksen lage heuvels van gisteren. Maar de weg werd langzaam aan steeds steiler en weldra moest ik stoppen om de ketting om te leggen naar mijn kleine voorblad. Er bleken hier grote hoeveelheden vervelende vliegen te leven die mijn bezwete hoofd zeer aantrekkelijk vonden om er omheen te cirkelen en erop te gaan zitten. Verwensingen uitend naar deze beesten die mij onverschillig bleven belagen maaide ik om de paar seconden met een arm om me heen zodat ik met lage snelheid zwabberend over de weg ging. Mijn laagste verzet was ontoereikend maar ik had geen zin om een lang stuk te gaan lopen. Om mijn trapfrequentie niet te ver te laten zakken reed ik stukken met grote krachtinspanning, om daarna uit te hijgen. Het aantal stops dat ik zo moest maken was niet meer op twee handen te tellen. Uiteindelijk bereikte ik na ruim anderhalf uur het hoogste deel van de bergweg op ruim 800 meter.
Ik had een route uitgestippeld waarbij ik aan de oostkant van de Vogezen zou afdalen naar het riviertje La Bruche en het ernaast gegraven Canal de la Bruche om de loop hiervan te volgen langs Molsheim tot in Strasbourg. Daarvoor moest ik een doorsteek van een paar kilometer over onverharde boswegen maken om een verharde weg in de goede richting te bereiken. Ik miste de afslag, reed een stuk terug, en constateerde dat de op de kaart aangegeven bosweg die ik had willen nemen niet bestond. Het was inmiddels rond zes uur s'avonds. Ik bestudeerde de kaart en vond een alternatieve route. De boswegen die ik volgde waren behoorlijk steil en lagen vol grote ruwe stenen. Er waren wat stukken die ik langzaam fietsend en constant pompend remmend durfde af te dalen, maar veel stukken deed ik lopend vanwege de grote kans om onderuit te gaan. Uiteindelijk bereikte ik de D218 richting Oberhaslach en Niederhaslach, het eerste stuk ging het hard naar beneden met veel bochten, ik was blij dat mijn remmen het goed deden.
Ik hoopte Strasbourg nog net voor het donker te kunnen bereiken, en reed flink door. Het viel me op hoe karakteristiek Duits de plaatsnamen en bebouwing in dit deel van Frankrijk zijn. Ik kwam door pittoreske plaatsen, foto's maken liet ik zitten omdat ik op wilde schieten. Uiteindelijk bereikte ik het centrum van Strasbourg in het donker. Er was opvallend veel fietsinfrastructuur in deze stad, en ook in de regio er omheen. Sommige fietsers reden achteloos zonder licht rond, net of je in Nederland bent. Ik vond een plein met een drinkwaterpunt om mijn waterzakken bij te vullen en zat daar een half uur bij te komen en wat van mijn brood te eten. Ik was teleurgesteld, ik had het weliswaar voor elkaar gekregen om in drie dagen van Duinkerken naar Straatsburg te fietsen, maar in het donker kon ik het bereikte doel niet goed bezichtigen. Het was vrijdagavond en overal in het centrum liep uitgaanspubliek rond, wat op mij een vervreemdende werking had. Ik maakte nog een rondje langs een paar stadspleinen maar kon in het donker geen markante Straatsburgse plek voor een fiets-selfie vinden. Ondertussen keek ik uit naar een snelle eettent waar ik wat kon halen om mee te nemen zonder mijn fiets uit het oog te verliezen, ik zag niets dat aan deze wensen voldeed. Ik overwoog even om een goedkoop hotel te zoeken, maar verwierp dit idee, ik wilde verder, deze stad achter me laten. Ik fietste in noordelijke richting het centrum uit. Langs de M223 vond ik een parkeerplaats bij een ingang van het bosgebied langs de Rijn die hier grensrivier is tussen Frankrijk en Duitsland. Het bos was officieel toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang, en daar zou ik me normaal wel aan houden maar nu had ik er geen boodschap aan. Ik reed een stuk over een verhard wandelpad het bos in en vond een bankje. Daar maakte ik soep bij wijze van laat avondmaal. Ik had geen puf meer om mijn tent ook nog op te zetten. Het was een vrij zachte nacht. Ik legde mijn slaapmat naast de bank, trok regenbroek en regenjas aan bij wijze van windscherm en viel zo in slaap.
06:00 - 07:15 s'morgens aan het Lac de Madine
07:51 D904
09:30 Marbache
09:45 op de brug over de Moezel bij Pompey een paar kilometer ten noorden van Nancy
De rivier La Meurthe waar Nancy aan ligt mondt vlakbij deze brug uit in de Moezel
10:15 - 11:15 Nancy
11:15 - 15:00 Canal de la Marne au Rhin
15:08 tussen Landange en Lorquin, in de verte de Vogezen
16:00 - 18:00 klim vanaf Grand Soldat naar het gebied rond de Grossmann (986 meter)
18:26 afdaling over onverharde bosweg
18:47 afdaling over de D218 naar Oberhaslach en Niederhaslach
21:00 - 22:00 Strasbourg
Om half tien bereikte ik het dorp Marbache aan La Moselle (de Moezel). Ik haalde bij de bakker een lekker volkorenbrood, en reed langs de rivier naar het zuiden. Om kwart over tien passeerde ik de gemeentegrens van Nancy en van half elf tot kwart over elf keek ik rond in het centrum. Ik had wat moeite om het drinkwaterpunt op La Place Charles III te vinden. Terwijl ik stond te zoeken zette iemand de kraan open om de duiven op het plein te drinken te geven, waar de duiven dankbaar gebruik van maakten op deze hete dag. De openbare kraan zag er in mijn ogen uit als een pomp voor de brandweer, daardoor het ik deze niet als zodanig herkend.
Ik vond het historische centrum van Nancy best mooi, met imposant grote pleinen die met licht gekleurde stenen geplaveid waren, omzoomd door enigszins protserige creme-kleurige gebouwen en opvallend veel vergulde krullen. Nancy ligt aan La Meurthe, een zijarm van La Moselle. Dicht langs het centrum loopt het Canal de la Marne au Rhin. Dit kanaal volgde ik in zuidelijke richting de stad uit. Aan de overkant zag ik in tegengestelde richting rijdend de enige ligfietser die ik op deze fietsreis gezien heb op een trike met een enorme Franse vlag als overmaats vaantje. We zwaaiden naar elkaar.
Van kwart over elf tot drie uur s'middags reed ik langs het Canal de la Marne au Rhin, van Nancy tot Gondrexange. Dit was over het algemeen fijn fietsen, met rustige en meestal in goede staat verkerende fietspaden direct langs het kanaal. Een minder punt waren de hekken waar je steeds tussendoor moest zigzaggen telkens als het fietspad een weg kruiste. Het kanaal omvat een lange reeks sluizen allemaal in dezelfde stijl gebouwd, sommige met een verval van vele meters. Bij een van deze sluizen hield ik een korte pauze om nieuwe proviand uit mijn tas te halen, en leerde in een kort gesprek met een nieuwsgierige wandelaar de juiste uitspraak van "les Vosges", met de klemtoon op de eerste lettergreep.
Ik had het kanaal verder kunnen volgen naar Sarrebourg en Saverne en zo een klim van flink wat hoogtemeters over de Vogezen kunnen vermijden. Maar ik had mijn zinnen gezet op het doorkruisen van natuurgebied Réserve biologique dirigée de Grossman met toppen van rond de 1000 meter. Ik verliet de loop van het kanaal en moest na een paar uur gestaag doorfietsen in mijn gebruikelijke vlakland-verzet weer omschakelen naar een laag verzet voor een klim. Boven op een heuvel aangekomen zag ik in de verte de Vogezen al liggen. Na drie kwartier fietsen bereikte ik Abreschviller aan de voet van de Vogezen, haalde een waterijsje bij de laatste winkel, en begon om vier uur bij Grand Soldat aan een lange klim.
Het wegdek was het eerste stuk omhoog in uitmuntende staat, de helling redelijk flauw zodat ik nog op mijn grote voorblad kon rijden. Er was geen enkel ander verkeer en omgeven door bomenrijen en natuurgeluiden dacht ik bij mezelf, als dit zo blijft dan wordt dit een makkie vergeleken met al die reeksen lage heuvels van gisteren. Maar de weg werd langzaam aan steeds steiler en weldra moest ik stoppen om de ketting om te leggen naar mijn kleine voorblad. Er bleken hier grote hoeveelheden vervelende vliegen te leven die mijn bezwete hoofd zeer aantrekkelijk vonden om er omheen te cirkelen en erop te gaan zitten. Verwensingen uitend naar deze beesten die mij onverschillig bleven belagen maaide ik om de paar seconden met een arm om me heen zodat ik met lage snelheid zwabberend over de weg ging. Mijn laagste verzet was ontoereikend maar ik had geen zin om een lang stuk te gaan lopen. Om mijn trapfrequentie niet te ver te laten zakken reed ik stukken met grote krachtinspanning, om daarna uit te hijgen. Het aantal stops dat ik zo moest maken was niet meer op twee handen te tellen. Uiteindelijk bereikte ik na ruim anderhalf uur het hoogste deel van de bergweg op ruim 800 meter.
Ik had een route uitgestippeld waarbij ik aan de oostkant van de Vogezen zou afdalen naar het riviertje La Bruche en het ernaast gegraven Canal de la Bruche om de loop hiervan te volgen langs Molsheim tot in Strasbourg. Daarvoor moest ik een doorsteek van een paar kilometer over onverharde boswegen maken om een verharde weg in de goede richting te bereiken. Ik miste de afslag, reed een stuk terug, en constateerde dat de op de kaart aangegeven bosweg die ik had willen nemen niet bestond. Het was inmiddels rond zes uur s'avonds. Ik bestudeerde de kaart en vond een alternatieve route. De boswegen die ik volgde waren behoorlijk steil en lagen vol grote ruwe stenen. Er waren wat stukken die ik langzaam fietsend en constant pompend remmend durfde af te dalen, maar veel stukken deed ik lopend vanwege de grote kans om onderuit te gaan. Uiteindelijk bereikte ik de D218 richting Oberhaslach en Niederhaslach, het eerste stuk ging het hard naar beneden met veel bochten, ik was blij dat mijn remmen het goed deden.
Ik hoopte Strasbourg nog net voor het donker te kunnen bereiken, en reed flink door. Het viel me op hoe karakteristiek Duits de plaatsnamen en bebouwing in dit deel van Frankrijk zijn. Ik kwam door pittoreske plaatsen, foto's maken liet ik zitten omdat ik op wilde schieten. Uiteindelijk bereikte ik het centrum van Strasbourg in het donker. Er was opvallend veel fietsinfrastructuur in deze stad, en ook in de regio er omheen. Sommige fietsers reden achteloos zonder licht rond, net of je in Nederland bent. Ik vond een plein met een drinkwaterpunt om mijn waterzakken bij te vullen en zat daar een half uur bij te komen en wat van mijn brood te eten. Ik was teleurgesteld, ik had het weliswaar voor elkaar gekregen om in drie dagen van Duinkerken naar Straatsburg te fietsen, maar in het donker kon ik het bereikte doel niet goed bezichtigen. Het was vrijdagavond en overal in het centrum liep uitgaanspubliek rond, wat op mij een vervreemdende werking had. Ik maakte nog een rondje langs een paar stadspleinen maar kon in het donker geen markante Straatsburgse plek voor een fiets-selfie vinden. Ondertussen keek ik uit naar een snelle eettent waar ik wat kon halen om mee te nemen zonder mijn fiets uit het oog te verliezen, ik zag niets dat aan deze wensen voldeed. Ik overwoog even om een goedkoop hotel te zoeken, maar verwierp dit idee, ik wilde verder, deze stad achter me laten. Ik fietste in noordelijke richting het centrum uit. Langs de M223 vond ik een parkeerplaats bij een ingang van het bosgebied langs de Rijn die hier grensrivier is tussen Frankrijk en Duitsland. Het bos was officieel toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang, en daar zou ik me normaal wel aan houden maar nu had ik er geen boodschap aan. Ik reed een stuk over een verhard wandelpad het bos in en vond een bankje. Daar maakte ik soep bij wijze van laat avondmaal. Ik had geen puf meer om mijn tent ook nog op te zetten. Het was een vrij zachte nacht. Ik legde mijn slaapmat naast de bank, trok regenbroek en regenjas aan bij wijze van windscherm en viel zo in slaap.
06:00 - 07:15 s'morgens aan het Lac de Madine
07:51 D904
09:30 Marbache
09:45 op de brug over de Moezel bij Pompey een paar kilometer ten noorden van Nancy
De rivier La Meurthe waar Nancy aan ligt mondt vlakbij deze brug uit in de Moezel
10:15 - 11:15 Nancy
11:15 - 15:00 Canal de la Marne au Rhin
15:08 tussen Landange en Lorquin, in de verte de Vogezen
16:00 - 18:00 klim vanaf Grand Soldat naar het gebied rond de Grossmann (986 meter)
18:26 afdaling over onverharde bosweg
18:47 afdaling over de D218 naar Oberhaslach en Niederhaslach
21:00 - 22:00 Strasbourg