28-Oct-2024, 09:51 PM
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28-Oct-2024, 10:10 PM door Martin van Mourik.)
Op dag drie werd ik tegen zes uur in de vroege ochtendschemering wakker. Een auto kwam rustig voorbij rijden, voor sommigen lag deze smalle weg dwars door het Forêt domaniale de Mormal vermoedelijk op de woonwerkroute. Om kwart over zeven was ik gereed voor vertrek, en reed verder over de kaarsrechte weg door het bos de opkomende zon te gemoet. Tegen half tien bereikte ik Hirson, de enige stad van enig formaat die ik deze dag zou passeren, dichtbij de Belgische grens. Ik reed er zo doorheen zonder er veel acht op te slaan, verder naar de sportvelden van het ernaast gelegen dorp Buire, waar een openbaar drinkwaterpunt moest zijn. De verdekt opgestelde wastafel aan de zijkant van een gebouw met kleedkamers bleek niet meer aangesloten. Gelukkig was er toevallig iemand aanwezig bij de sportkantine tegenover, en daar mocht ik in de keuken mijn waterzakken bijvullen.
Een dag met veel rustige wegen en aardig wat hoogtemeters dichtbij zeeniveau volgde. Kort na Hirson leidde mijn gpx-spoor mij over een zijweggetje van de D1043 richting het dorp Leuze dat volgens de gegevens van openstreetmap goed rijdbaar zou zijn, maar in werkelijkheid een steil afdalende onverharde landweg met veel grote losse stenen was. Ik dacht eerst ach het is maar een kort stukje, en probeerde langzaam en beheerst af te dalen, maar na een meter of twintig verloor ik door de losliggende stenen en grint toch de controle en ging onderuit, met tot gevolg een paar flinke schaafwonden op mijn linkerarm en hand, de zelfde arm die twee dagen eerder op een rond punt in Vlaanderen al beschadigd was bij een val. Voor de tweede en laatste keer deze fietsreis stond ik schaafwonden schoon te spoelen door water uit mijn waterzak vanuit mijn mond er overheen te sproeien, en daarna het bloed te stelpen met een vel keukenrol. De eerste minuten moest ik nog een paar keer wat bloed en wondvocht wegvegen, daarna was de boel wel weer redelijk werkbaar, met een lichte zeurende schrijnende pijn. Mijn papieren zakdoek was in een vieze prop vol bloedvlekken veranderd, die heb ik later op de dag in een poubelle geworpen en door een schoon exemplaar vervangen. Pleisters of verbanden aanbrengen vermijd ik bij schaafwonden altijd tenzij het zonder echt niet gaat, aan de lucht herstelt de huid meestal het beste. Ik duwde mijn fiets terug omhoog naar de D1043 en nam twee kilometer verder bij het dorp Bellevue een afslag met een nette geasfalteerde weg om af te dalen naar het riviertje Le Ton en het dorp Aubenton.
Later die dag stuitte ik nog ergens op wegomleggingen, ik weet niet meer waar. Op een punt was de boel zo effectief afgezet dat ik er niet langs kon en een stukje moest omrijden. Ik negeer wegomleggingen altijd als het ook maar enigszins mogelijk lijkt, doorgaans kom je er met de fiets wel langs, desnoods een stukje lopend door een berm of je fiets over een hoop zand tillend. Het is wel altijd spannend en een gok want je kunt pech hebben en het hele stuk weer terug moeten gaan. Als ik al van mijn route moet afwijken zoek ik zelf mijn omleidingsroute. De bewegwijzerde omleiding is doorgaans voor automobilisten bedacht die toch makkelijk zat een aantal extra kilometers omrijden, en liefst over doorgaande wegen waar ze gas kunnen geven. Zulke omleidingen leiden vaak ook nog naar een punt waar je niet langs wilt, verder van je route af dan nodig. Zodoende kwam ik improviserend uit op een afgezette weg waar het wegdek vernieuwd werd, met een afzetting waar ik zo omheen kon fietsen. Nieuw asfalt en grint waren aangebracht en het grint lag er nog deels los op, dat moest nog verder erin gewalst worden. Met verminderde snelheid reed ik behoedzaam een paar kilometers over het gloednieuwe onaffe wegdek. Na een kort stuk stopte ik even om te kijken of het wegoppervlak niet nog zo slap was dat ik er met mijn smalle banden en zwaar beladen fiets een spoor in trok, maar daarvan was niets te zien. Tegen het einde stonden wat machines en werklui. Ik groette en werd terug gegroet, en reed ongestoord verder. Op https://velorizontal.1fr1.net (het Franse forum voor ligfietsers) heb ik wel eens wat klachten over surfaces pourries (verrot wegdek) voorbij zien komen, en ik had me voor deze fietsreis ingesteld op de mogelijkheid dat ik flinke stukken over slecht wegdek zou komen te rijden. Verrot wegdek past ook wel enigszins bij het beeld dat ik van Frankrijk had. Maar nee, het was bijna overal waar ik langs kwam prima in orde.
Ik bereikte om kwart over twee het Département de la Meuse, en bij de brug over de Maas in Stenay hield ik rond drie uur s'middags een pauze om een paar verse boterhammen te maken en wat bij te komen van het fietsen in de hitte. De Maas loopt een kilometer of vijf ten westen van Geleen in Zuid-Limburg waar ik ben opgegroeid. Hier stond ik bij de zelfde rivier maar dan een heel eind naar het zuiden, en veel dichter bij de bron, toch was het hier al een forse rivier. Aan de rand van Stenay was er een Aire Campingcars, een betaald parkeerterrein voor kampeerbussen met diverse voorzieningen die op een groot bord aangegeven stonden. Tussen de symbolen voor de geboden voorzieningen zag ik een waterkraan, ik reed langs de slagboom het terrein op, vond de waterkraan en vulde mijn waterzakken bij.
Om half zes zag ik bij het dorpje Gremilly, zo'n twintig kilometer ten noorden van Verdun, een picknicktafel in de schaduw onder de bomen tussen la mairie en la église. Ik maakte van deze gelegenheid gebruik en nam plaats aan de tafel om er mijn avondeten te koken. Een motorrijder die ook even pauze hield onder de bomen in dit dorp bood me een lauw blikje cola aan, waarvoor ik beleefd bedankte. Ik hou niet van dit soort suikerwater, maar als het blikje goed koud was geweest had ik deze extra lading suikers waarschijnlijk niet afgeslagen. Ik zag even later dat hij het lauwe blikje suikerdrank dan maar zelf achterover sloeg. Na het eten maakte ik de tafel zo goed als mogelijk met mijn beperkte middelen schoon, want ik had met eten zitten knoeien. Ik laadde mijn spullen weer op mijn fiets en dat ging wel vlot want ik had inmiddels een paksysteem waarbij ik de benodigdheden voor dit soort pauzes snel te voorschijn kon halen en weer snel kon wegstouwen. Ik vertrok en merkte dat ik zeer nodig mijn behoefte moest doen. Zo'n tweehonderd meter het dorp uit vond ik een redelijk geschikte plek tussen de bosjes langs de weg voldoende uit het zicht en uit de loop en er lagen wat dode takken geschikt om een kuiltje mee te graven in de harde grond. Ik was met alles nog net op tijd om mezelf niet te bevuilen. WC-papiervervangers zoals mos en varens waren hier helaas niet te vinden. Wat een drama kan dat soms zijn met die autonoom functionerende ingewanden die nog geen paar minuten uitstel dulden.
Ik reed nog zo'n vijftig kilometer verder in zuidoostelijke richting en bereikte rond half negen kort voor de avondschemering het Lac de Madine, een groot natuurlijk meer gevoed door de beek La Madine, midden in het Parc naturel régional de Lorraine, ten westen van de Moselle tussen Metz en Nancy. Ik ging aan de noordkant anderhalve kilometer door het bos over boswegen, deels langzaam fietsend, deels lopend met de fiets aan de hand, en bereikte de Digue de Nonsard. Digue is Frans voor een dijk of dam, en Nonsard was het dorp twee kilometer verderop. Een dijk of dam was er in mijn ogen niet te bekennen. Er was een strook gras van zo'n vijftig meter breed tussen het bos en het meer, langs de bosrand liep een weg. Er stonden een paar auto's en ik zag een groep vissers met tenten bij de oever staan, converserend met blikken bier en muziek uit een mobiele luidspreker. Ze waren duidelijk niet van plan om in te pakken en te vertrekken, kamperen langs het meer was hier klaarblijkelijk toegestaan. Ik liep een stuk over het gras langs de oever op zoek naar een geschikte plek voor mijzelf, zo ongeveer om de twintig meter was er een plek met een opening in de rietkraag waar je bij het meer kon komen en er stonden paaltjes met nummers, waarschijnlijk genummerde vislocaties, allemaal onbezet. Ik vond een plek waar mijn tentje mooi verdekt dichtbij het meer kon staan en bracht mijn fiets er naartoe. Ik spoelde het zweet van de afgelopen dagen van me af in het meer, zette mijn tent op en maakte nog een kop thee terwijl het langzaam donker werd. De vissers een eind verderop hielden gelukkig al snel op met herrie maken, die wilden waarschijnlijk de volgende dag ook vroeg opstaan. Na al het fanatiek kilometers vreten van de afgelopen dagen kwam ik hier even goed tot rust.
06:30 - 07:30 Vroeg in de ochtend in het Forêt domaniale de Mormal
09:18 Hirson
09:40 Openbare waterkraan afgesloten, water halen bij de sportkantine in Buire
10:00 - 14:00 Rustige wegen in Grand Est
14:17 département de la Meuse
14:40 Brug over de Maas bij Stenay
15:10 Water halen op kampeerbusterrein Stenay
16:07 Tussen Brandeville en Bréhéville, de weg liep hier in drie grote kronkels om de uitlopers van een heuvelrug heen.
17:41 Aan tafel in de schaduw bij Gremilly
20:47 Lac de Madine, in de verte de heuvel Butte de Montsec
Een dag met veel rustige wegen en aardig wat hoogtemeters dichtbij zeeniveau volgde. Kort na Hirson leidde mijn gpx-spoor mij over een zijweggetje van de D1043 richting het dorp Leuze dat volgens de gegevens van openstreetmap goed rijdbaar zou zijn, maar in werkelijkheid een steil afdalende onverharde landweg met veel grote losse stenen was. Ik dacht eerst ach het is maar een kort stukje, en probeerde langzaam en beheerst af te dalen, maar na een meter of twintig verloor ik door de losliggende stenen en grint toch de controle en ging onderuit, met tot gevolg een paar flinke schaafwonden op mijn linkerarm en hand, de zelfde arm die twee dagen eerder op een rond punt in Vlaanderen al beschadigd was bij een val. Voor de tweede en laatste keer deze fietsreis stond ik schaafwonden schoon te spoelen door water uit mijn waterzak vanuit mijn mond er overheen te sproeien, en daarna het bloed te stelpen met een vel keukenrol. De eerste minuten moest ik nog een paar keer wat bloed en wondvocht wegvegen, daarna was de boel wel weer redelijk werkbaar, met een lichte zeurende schrijnende pijn. Mijn papieren zakdoek was in een vieze prop vol bloedvlekken veranderd, die heb ik later op de dag in een poubelle geworpen en door een schoon exemplaar vervangen. Pleisters of verbanden aanbrengen vermijd ik bij schaafwonden altijd tenzij het zonder echt niet gaat, aan de lucht herstelt de huid meestal het beste. Ik duwde mijn fiets terug omhoog naar de D1043 en nam twee kilometer verder bij het dorp Bellevue een afslag met een nette geasfalteerde weg om af te dalen naar het riviertje Le Ton en het dorp Aubenton.
Later die dag stuitte ik nog ergens op wegomleggingen, ik weet niet meer waar. Op een punt was de boel zo effectief afgezet dat ik er niet langs kon en een stukje moest omrijden. Ik negeer wegomleggingen altijd als het ook maar enigszins mogelijk lijkt, doorgaans kom je er met de fiets wel langs, desnoods een stukje lopend door een berm of je fiets over een hoop zand tillend. Het is wel altijd spannend en een gok want je kunt pech hebben en het hele stuk weer terug moeten gaan. Als ik al van mijn route moet afwijken zoek ik zelf mijn omleidingsroute. De bewegwijzerde omleiding is doorgaans voor automobilisten bedacht die toch makkelijk zat een aantal extra kilometers omrijden, en liefst over doorgaande wegen waar ze gas kunnen geven. Zulke omleidingen leiden vaak ook nog naar een punt waar je niet langs wilt, verder van je route af dan nodig. Zodoende kwam ik improviserend uit op een afgezette weg waar het wegdek vernieuwd werd, met een afzetting waar ik zo omheen kon fietsen. Nieuw asfalt en grint waren aangebracht en het grint lag er nog deels los op, dat moest nog verder erin gewalst worden. Met verminderde snelheid reed ik behoedzaam een paar kilometers over het gloednieuwe onaffe wegdek. Na een kort stuk stopte ik even om te kijken of het wegoppervlak niet nog zo slap was dat ik er met mijn smalle banden en zwaar beladen fiets een spoor in trok, maar daarvan was niets te zien. Tegen het einde stonden wat machines en werklui. Ik groette en werd terug gegroet, en reed ongestoord verder. Op https://velorizontal.1fr1.net (het Franse forum voor ligfietsers) heb ik wel eens wat klachten over surfaces pourries (verrot wegdek) voorbij zien komen, en ik had me voor deze fietsreis ingesteld op de mogelijkheid dat ik flinke stukken over slecht wegdek zou komen te rijden. Verrot wegdek past ook wel enigszins bij het beeld dat ik van Frankrijk had. Maar nee, het was bijna overal waar ik langs kwam prima in orde.
Ik bereikte om kwart over twee het Département de la Meuse, en bij de brug over de Maas in Stenay hield ik rond drie uur s'middags een pauze om een paar verse boterhammen te maken en wat bij te komen van het fietsen in de hitte. De Maas loopt een kilometer of vijf ten westen van Geleen in Zuid-Limburg waar ik ben opgegroeid. Hier stond ik bij de zelfde rivier maar dan een heel eind naar het zuiden, en veel dichter bij de bron, toch was het hier al een forse rivier. Aan de rand van Stenay was er een Aire Campingcars, een betaald parkeerterrein voor kampeerbussen met diverse voorzieningen die op een groot bord aangegeven stonden. Tussen de symbolen voor de geboden voorzieningen zag ik een waterkraan, ik reed langs de slagboom het terrein op, vond de waterkraan en vulde mijn waterzakken bij.
Om half zes zag ik bij het dorpje Gremilly, zo'n twintig kilometer ten noorden van Verdun, een picknicktafel in de schaduw onder de bomen tussen la mairie en la église. Ik maakte van deze gelegenheid gebruik en nam plaats aan de tafel om er mijn avondeten te koken. Een motorrijder die ook even pauze hield onder de bomen in dit dorp bood me een lauw blikje cola aan, waarvoor ik beleefd bedankte. Ik hou niet van dit soort suikerwater, maar als het blikje goed koud was geweest had ik deze extra lading suikers waarschijnlijk niet afgeslagen. Ik zag even later dat hij het lauwe blikje suikerdrank dan maar zelf achterover sloeg. Na het eten maakte ik de tafel zo goed als mogelijk met mijn beperkte middelen schoon, want ik had met eten zitten knoeien. Ik laadde mijn spullen weer op mijn fiets en dat ging wel vlot want ik had inmiddels een paksysteem waarbij ik de benodigdheden voor dit soort pauzes snel te voorschijn kon halen en weer snel kon wegstouwen. Ik vertrok en merkte dat ik zeer nodig mijn behoefte moest doen. Zo'n tweehonderd meter het dorp uit vond ik een redelijk geschikte plek tussen de bosjes langs de weg voldoende uit het zicht en uit de loop en er lagen wat dode takken geschikt om een kuiltje mee te graven in de harde grond. Ik was met alles nog net op tijd om mezelf niet te bevuilen. WC-papiervervangers zoals mos en varens waren hier helaas niet te vinden. Wat een drama kan dat soms zijn met die autonoom functionerende ingewanden die nog geen paar minuten uitstel dulden.
Ik reed nog zo'n vijftig kilometer verder in zuidoostelijke richting en bereikte rond half negen kort voor de avondschemering het Lac de Madine, een groot natuurlijk meer gevoed door de beek La Madine, midden in het Parc naturel régional de Lorraine, ten westen van de Moselle tussen Metz en Nancy. Ik ging aan de noordkant anderhalve kilometer door het bos over boswegen, deels langzaam fietsend, deels lopend met de fiets aan de hand, en bereikte de Digue de Nonsard. Digue is Frans voor een dijk of dam, en Nonsard was het dorp twee kilometer verderop. Een dijk of dam was er in mijn ogen niet te bekennen. Er was een strook gras van zo'n vijftig meter breed tussen het bos en het meer, langs de bosrand liep een weg. Er stonden een paar auto's en ik zag een groep vissers met tenten bij de oever staan, converserend met blikken bier en muziek uit een mobiele luidspreker. Ze waren duidelijk niet van plan om in te pakken en te vertrekken, kamperen langs het meer was hier klaarblijkelijk toegestaan. Ik liep een stuk over het gras langs de oever op zoek naar een geschikte plek voor mijzelf, zo ongeveer om de twintig meter was er een plek met een opening in de rietkraag waar je bij het meer kon komen en er stonden paaltjes met nummers, waarschijnlijk genummerde vislocaties, allemaal onbezet. Ik vond een plek waar mijn tentje mooi verdekt dichtbij het meer kon staan en bracht mijn fiets er naartoe. Ik spoelde het zweet van de afgelopen dagen van me af in het meer, zette mijn tent op en maakte nog een kop thee terwijl het langzaam donker werd. De vissers een eind verderop hielden gelukkig al snel op met herrie maken, die wilden waarschijnlijk de volgende dag ook vroeg opstaan. Na al het fanatiek kilometers vreten van de afgelopen dagen kwam ik hier even goed tot rust.
06:30 - 07:30 Vroeg in de ochtend in het Forêt domaniale de Mormal
09:18 Hirson
09:40 Openbare waterkraan afgesloten, water halen bij de sportkantine in Buire
10:00 - 14:00 Rustige wegen in Grand Est
14:17 département de la Meuse
14:40 Brug over de Maas bij Stenay
15:10 Water halen op kampeerbusterrein Stenay
16:07 Tussen Brandeville en Bréhéville, de weg liep hier in drie grote kronkels om de uitlopers van een heuvelrug heen.
17:41 Aan tafel in de schaduw bij Gremilly
20:47 Lac de Madine, in de verte de heuvel Butte de Montsec