9 uren geleden
Ik had op de grens tussen nacht en dag willen vertrekken. Maar het is inmiddels half 7 geworden. Bang om te lang in het donker te moeten rijden. Ach, we hebben toch allemaal tegelijk kerstdagen. Doordat de wereld om me heen is verhuld in een waas van mist is het extra donker. De lantaarnpalen staan langs het kanaal als soldaten in het gelid. Allemaal werpen ze hun bleke licht diffuus in kegelvorm op straat.
Er is niemand te zien. Zelfs de sterren zwijgen en zijn verborgen. Een huilende vrachtwagen laat met zijn verstralers de weg oplichten, waarna vlug de rode lampen niet meer zijn te zien, en uiteindelijk het laatste geraas wegsterft in de stilte. Ik fiets Almelo binnen. Stoplichten rood, groen, kunnen me niks schelen op dit uur. Ik neem expres niet de kortste weg naar mijn bestemming. Ik heb niet veel zin om langs drukke wegen te fietsen, ook al zal het meevallen op een zaterdag. Ik verkies het fietspad langs kanaal Almelo-Nordhorn, zodat ik 25 kilometer niet af hoef te slaan of over de route na hoef te denken. Het geeft me mooi even de tijd en ruimte om alles in het leven eens te overzien. Ik word ruw uit mijn gedachten gesleurd omdat er een eend luidkeels begint te kwaken. Kennelijk is deze gevleugelde vriend nog steeds kwaad op me omdat ik hem eens heb aangereden. Langzaamaan begint het licht te worden. Duisternis verandert naar een vaagheid van witte sluiers waarin bomen met hun naakte takken naar de hemel reiken. Mijn kraag is hard geworden, ik krijg geen druppel water uit de bidon. Het vriest. Rijp verzamelt zich aan mijn mouwen en wenkbrauwen. Mijn bril had ik in Vriezenveen al in de fietstas opgeborgen, ik zag er geen bliksem meer door. Dit pad is een prachtig stukje. Ik geniet van elke centimeter. Zeker nu, met enkele honderden meters zicht, maakt het nog boeiender, haast spannend, wat er allemaal op me af komt?
Ik stop even, en sta even te kijken bij het schuivenhuisje, waar het kanaal de Dinkel kruist, naar een bevroren spinnenweb en luister naar het water door de stuw. Het kanaalwater is verder spiegelglad en helder, de stilte wordt enkel doorbroken door stromend water bij een stuw. De zwarte bruggetjes af en toe maken het tafereel compleet. Waar het kanaal Denekamp schampt, zie ik enkele mensen met honden, onherkenbaar ingepakt met mutsen en sjaals. De beesten worden allemaal aan het lijntje gehouden.
Her en der staan nog oude groene hectometerpaaltjes, in Almelo zag ik de eerste met 0,4 erop, hier, de laatste bij de grens 28 nog wat. Eenmaal in Duitsland wordt het drukker. Het kanaalwater is vies bruin geworden. Hoor ik nu vogels fluiten? Een hardloper hier, een wandelaar daar. Ik koers op het centrum, ik had nog drank willen halen maar ik vind het prima zo. Ik zal er te lui voor zijn, en weet zeker dat ik er spijt van ga krijgen. Tegelijk houd weer een reden om vaker naar Duitsland te gaan. Ik was benieuwd of de reclamefiets nog ergens stond - die na mijn vorige bezoek een paar schroefjes mist in het voorblad - maar ik ben vergeten waar die precies stond. Het centrum is gevuld met andere winkellogo’s dan in Nederland.
Na mijn navigatie te hebben gestart vind ik de Vecht bij de kerk. Hier is de rivier nog smal omdat de Dinkel er nog niet in is gestroomd. Ook hier neem ik een fietspad langs het water, al had dit pad een kwaliteit van niveau baggerzooi. Gelukkig niet lang. Want links verschijnt uit de mist mijn bestemming: Kloster Frenswegen. Mijn collega zag namelijk laatst m’n foto van kloster Bentlage als bureaubladachtergrond, en meende Frenswegen te zien. Daar had ik op mijn beurt nog niet wat van gehoord en deze werd weldra op mijn to do lijstje gebonjourd. Een eenzame staande receptie werd het in de kloostertuin, met fietstas als voedselbron. Dan kan ik de omgeving goed in me opnemen. En van zitten trekt de kou erin. Ook de terugweg ging het ook niet over de kortste weg. Dan zou ik na 5 km precies hetzelfde riedeltje hebben als de vorige tocht via Neuenhaus etcetera, plus zou ik alsnog langs drukke wegen fietsen.
Ik kies Nederland binnen te rijden over een smal fietspaadje in het noordoostelijk hoekje van Overijssel. En ik was in de contreien van Breklenkamp. Een paar Shetlandpony’s draven het weiland door. Dozen oud papier staan opgestapeld langs de boerenerven. Oude knarren zie ik ze opladen op een boerenkar met een oude tractor ervoor. Achter het stuur een pet en baard waar ik ergens een sigaret tussen weg meende te ontwaren. Allemaal verlangend naar warmte en koffie. Enkele mannen waren bomen en takken aan het zagen, waar ze in een weiland verder lagen weg te branden. De onlogische ondoorgaande wegen hier in de buurt van Latttop en mooie boerderijen brengen me me tot rust. Ik zie een grote feesttent waar het bier heen wordt gebracht in onmenselijke hoeveelheden. Ik zie fanatiekelingen de boel versieren en komborden van een extra naam voorzien. Tijd voor de carnaval die deze streek ook belangrijk is, al vraag ik me af of men het vasten ook erbij doet. Ik geniet als ik het oude centrum van Ootmarsum door rij. De mooie oude panden spreken tot verbeelding hier als ik staande de laatste bevroren boterhammen naar binnen werk. Hier is het extra mooi omdat de horizon hier niet vlak is. Bijna on-Nederlands. Ik volg de navigatie naar Tubbergen, hier moet een Havezate (herenhuis) staan die ik eerder altijd gemist heb. Ik vind het gebouw achter grote borden “verboden te parkeren”. Bewust zet ik tegen een van die borden mijn fiets neer. Zulke dingen vragen er om, bij mij, op een of andere manier. Ik zet het tafereel op de foto en maak dat ik wegkom.
Geesteren herinnerde me aan een klasgenoot die op de transportopleiding hier vandaan kwam. Hij wist het altijd beter, had alles groter en mooier, of kende wel iemand die dat had. We noemden hem IWAB (ik weet alles beter). Wat zou er van hem geworden zijn? De laatste wateren, het stroomkanaal en Overijssels Kanaal brachten me huiswaarts, zoals ik het meeste van deze tocht van ongeveer 100 kilometer heb gedaan, langs het water waar ik zo van houd. Ben ik toch een keer compleet de mist in gegaan. Nog even en het is voorjaar. Ik kan niet wachten.
Een van mijn favoriete fietspaden...
Schuivenhuisje
Nordhorn
-centrum
Vecht
Kloster Frenswegen
verboden te parkeren, ideaal die borden
Er is niemand te zien. Zelfs de sterren zwijgen en zijn verborgen. Een huilende vrachtwagen laat met zijn verstralers de weg oplichten, waarna vlug de rode lampen niet meer zijn te zien, en uiteindelijk het laatste geraas wegsterft in de stilte. Ik fiets Almelo binnen. Stoplichten rood, groen, kunnen me niks schelen op dit uur. Ik neem expres niet de kortste weg naar mijn bestemming. Ik heb niet veel zin om langs drukke wegen te fietsen, ook al zal het meevallen op een zaterdag. Ik verkies het fietspad langs kanaal Almelo-Nordhorn, zodat ik 25 kilometer niet af hoef te slaan of over de route na hoef te denken. Het geeft me mooi even de tijd en ruimte om alles in het leven eens te overzien. Ik word ruw uit mijn gedachten gesleurd omdat er een eend luidkeels begint te kwaken. Kennelijk is deze gevleugelde vriend nog steeds kwaad op me omdat ik hem eens heb aangereden. Langzaamaan begint het licht te worden. Duisternis verandert naar een vaagheid van witte sluiers waarin bomen met hun naakte takken naar de hemel reiken. Mijn kraag is hard geworden, ik krijg geen druppel water uit de bidon. Het vriest. Rijp verzamelt zich aan mijn mouwen en wenkbrauwen. Mijn bril had ik in Vriezenveen al in de fietstas opgeborgen, ik zag er geen bliksem meer door. Dit pad is een prachtig stukje. Ik geniet van elke centimeter. Zeker nu, met enkele honderden meters zicht, maakt het nog boeiender, haast spannend, wat er allemaal op me af komt?
Ik stop even, en sta even te kijken bij het schuivenhuisje, waar het kanaal de Dinkel kruist, naar een bevroren spinnenweb en luister naar het water door de stuw. Het kanaalwater is verder spiegelglad en helder, de stilte wordt enkel doorbroken door stromend water bij een stuw. De zwarte bruggetjes af en toe maken het tafereel compleet. Waar het kanaal Denekamp schampt, zie ik enkele mensen met honden, onherkenbaar ingepakt met mutsen en sjaals. De beesten worden allemaal aan het lijntje gehouden.
Her en der staan nog oude groene hectometerpaaltjes, in Almelo zag ik de eerste met 0,4 erop, hier, de laatste bij de grens 28 nog wat. Eenmaal in Duitsland wordt het drukker. Het kanaalwater is vies bruin geworden. Hoor ik nu vogels fluiten? Een hardloper hier, een wandelaar daar. Ik koers op het centrum, ik had nog drank willen halen maar ik vind het prima zo. Ik zal er te lui voor zijn, en weet zeker dat ik er spijt van ga krijgen. Tegelijk houd weer een reden om vaker naar Duitsland te gaan. Ik was benieuwd of de reclamefiets nog ergens stond - die na mijn vorige bezoek een paar schroefjes mist in het voorblad - maar ik ben vergeten waar die precies stond. Het centrum is gevuld met andere winkellogo’s dan in Nederland.
Na mijn navigatie te hebben gestart vind ik de Vecht bij de kerk. Hier is de rivier nog smal omdat de Dinkel er nog niet in is gestroomd. Ook hier neem ik een fietspad langs het water, al had dit pad een kwaliteit van niveau baggerzooi. Gelukkig niet lang. Want links verschijnt uit de mist mijn bestemming: Kloster Frenswegen. Mijn collega zag namelijk laatst m’n foto van kloster Bentlage als bureaubladachtergrond, en meende Frenswegen te zien. Daar had ik op mijn beurt nog niet wat van gehoord en deze werd weldra op mijn to do lijstje gebonjourd. Een eenzame staande receptie werd het in de kloostertuin, met fietstas als voedselbron. Dan kan ik de omgeving goed in me opnemen. En van zitten trekt de kou erin. Ook de terugweg ging het ook niet over de kortste weg. Dan zou ik na 5 km precies hetzelfde riedeltje hebben als de vorige tocht via Neuenhaus etcetera, plus zou ik alsnog langs drukke wegen fietsen.
Ik kies Nederland binnen te rijden over een smal fietspaadje in het noordoostelijk hoekje van Overijssel. En ik was in de contreien van Breklenkamp. Een paar Shetlandpony’s draven het weiland door. Dozen oud papier staan opgestapeld langs de boerenerven. Oude knarren zie ik ze opladen op een boerenkar met een oude tractor ervoor. Achter het stuur een pet en baard waar ik ergens een sigaret tussen weg meende te ontwaren. Allemaal verlangend naar warmte en koffie. Enkele mannen waren bomen en takken aan het zagen, waar ze in een weiland verder lagen weg te branden. De onlogische ondoorgaande wegen hier in de buurt van Latttop en mooie boerderijen brengen me me tot rust. Ik zie een grote feesttent waar het bier heen wordt gebracht in onmenselijke hoeveelheden. Ik zie fanatiekelingen de boel versieren en komborden van een extra naam voorzien. Tijd voor de carnaval die deze streek ook belangrijk is, al vraag ik me af of men het vasten ook erbij doet. Ik geniet als ik het oude centrum van Ootmarsum door rij. De mooie oude panden spreken tot verbeelding hier als ik staande de laatste bevroren boterhammen naar binnen werk. Hier is het extra mooi omdat de horizon hier niet vlak is. Bijna on-Nederlands. Ik volg de navigatie naar Tubbergen, hier moet een Havezate (herenhuis) staan die ik eerder altijd gemist heb. Ik vind het gebouw achter grote borden “verboden te parkeren”. Bewust zet ik tegen een van die borden mijn fiets neer. Zulke dingen vragen er om, bij mij, op een of andere manier. Ik zet het tafereel op de foto en maak dat ik wegkom.
Geesteren herinnerde me aan een klasgenoot die op de transportopleiding hier vandaan kwam. Hij wist het altijd beter, had alles groter en mooier, of kende wel iemand die dat had. We noemden hem IWAB (ik weet alles beter). Wat zou er van hem geworden zijn? De laatste wateren, het stroomkanaal en Overijssels Kanaal brachten me huiswaarts, zoals ik het meeste van deze tocht van ongeveer 100 kilometer heb gedaan, langs het water waar ik zo van houd. Ben ik toch een keer compleet de mist in gegaan. Nog even en het is voorjaar. Ik kan niet wachten.
Een van mijn favoriete fietspaden...
Schuivenhuisje
Nordhorn
-centrum
Vecht
Kloster Frenswegen
verboden te parkeren, ideaal die borden
gr. Fietsbennie site